De Vernietiging (26-02-1945)

Maandag 26 Februari 1945 is een dag die niet snel vergeten zal en mag worden, die dag kwamen 5 mensen om het leven en raakte meerdere mensen gewond.

Nadat op Donderdag 22 Februari 1945 de B24 bommenwerper een noodlanding heeft gemaakt in de Geerpolder is er continue bewaking door Duitse soldaten geweest. Deze soldaten waren niet de moeilijkste en lieten nieuwsgierige buurtbewoners en kinderen rustig om en in het wrak spelen. De Duitsers zagen er geen kwaad in en al helemaal niet omdat alle bruikbare spullen toch al uit het toestel waren verwijderd. Zo ook op Maandag 26 Februari 1945.

Van de beschieting waren alleen ooggetuige verklaringen bekend, die wilden nogal eens verschillen. Er zijn verklaringen dat er 3 Spitfire´s de aanval hebben uitgevoerd maar ook dat het een heel Squadron zou zijn geweest van een stuk of 6 Spitfire´s. Pas nadat de 16mm filmpjes zijn gevonden is er wat dat betreft een hoop duidelijk geworden. In het artikel hieronder wordt al een hoop meer duidelijk. In het artikel wordt ook gesproken over een nieuw kleinschalig veldonderzoek, dat is inmiddels op 12 Mei 2012 uitgevoerd en de resulaten zijn hier op de site te zien.

Artikel uit 't Seghen waert van het Historisch Genootschap Oud Soetermeer verschenen in Februari 2012

De beschieting van de Jolly Duck (door Maarten Havinga)

Er is opnieuw aanvullende informatie gevonden

Eerst even een toelichting wat met Jolly Duck wordt bedoeld. Dat was de Amerikaanse bommenwerper die op 22 februari 1945 een noodlanding moest maken in de Geerpolder van Zoeterwoude, nadat het vliegtuig eerst Zoetermeerse bodem had geraakt.

Het verhaal van de B-24 bommenwerper, de Jolly Duck is destijds beschreven in het door het Historisch Genootschap Oud Soetermeer uitgeven boekje “Missing In Action” . Na het verschijnen van dit boekje is er nog meer historisch- en veldonderzoek gedaan en verder werd veel informatie verkregen via Internet. De resultaten hiervan zijn opgenomen in het artikel “Speurtocht naar de Jolly Duck en John McCormick” in aflevering 3 van ’t Seghen Waert van 2006. En nog steeds duikt er meer en meer informatie op. Over de Jolly Duck en in het bijzonder over John McCormick is heel veel bekend. In het archief van het Historisch Genootschap Oud Soetermeer is een luchtfoto, een vrij onduidelijke foto van vlak na de crash en twee foto’s uit de archieven van de Royal Air Force (RAF) die de Jolly Duck wel scherp laten zien. Verder was er vooralsnog geen bekend fotomateriaal.

Beschieting na de noodlanding

Over de beschieting door de geallieerden om de nagenoeg onbeschadigde bommenwerper te vernietigen weten we niet veel meer dan dat jachtvliegtuigen van het type Spitfire (driftkop) de Jolly Duck finaal kapot geschoten hebben. Tot nu toe konden we alleen maar uitgaan van ooggetuigen verslagen. Tot 1 februari 2011. Weer was ik bezig met informatie zoeken over de Jolly Duck en tot mijn grote vreugde en verbazing kwam ik een vrij duidelijke foto tegen waarbij de Jolly Duck vanaf de linkerachterzijde van bovenaf is gefotografeerd. (zie foto1). Maar het wordt nog vele malen mooier. Deze foto is eigenlijk een zogenaamd "snapshot" van een 16mm filmpje, oftewel er bestaan dus wel degelijk meer beelden en zelfs videobeelden. Het enthousiasme groeide met de minuut en na wat e-mail verkeer met de maker van het snapshot (Bob Levens uit …. en via het IWM (Imperial War Museum) ben ik in het bezit gekomen van twee filmpjes met de beelden van de Jolly Duck, opgenomen op maandag 26 februari 1945. Het zijn niet zomaar twee filmpjes, maar het zijn zogenaamde Onboard Gun Camera filmpjes. Iedere keer als de piloot de trekker overhaalde ging direct tijdens het vuren een 16mm camera meelopen die alles opnam.

De Spitfires

Eerdere beschrijvingen en artikelen spreken over drie Spitfires van het 542e Squadron die de bommenwerper hebben beschoten. Er is een luchtfoto die inderdaad gemaakt is door een Spitfire van het 542e Squadron, maar die was alleen en had als missie: luchtfoto's maken van de bommenwerper. Deze toestellen waren niet bewapend en hadden alleen camera's aan boord. De daadwerkelijke beschieting is uitgevoerd door het 453e Squadron, dat was gestationeerd bij het RAF Station Drem, vlakbij Edinburgh Schotland. Hoewel de toestellen bij de RAF opereerden, was het 453e Squadron een Australisch Squadron van de RAAF (Royal Australian Air Force). Door de ontdekte videofilmpjes is nu bewezen dat niet drie, maar twee Spitfires de Liberator B-24 beschoten hebben. Allebei de toestellen waren van het type Spitfire LF MK XVI en deze werden van november 1944 tot juni 1945 door de RAAF ingezet. Dit type was zwaar bewapend met twee boordkanonnen 20 mm Hispano 2 met 120 patronen per kanon en twee machinegeweren .50 (punt 50) kaliber Browning met ieder 250 patronen.

Het vermoeden bestaat dat er in dit geval geschoten is met de 20 mm Hispano kanonnen.

De piloten

Over de piloten was vrij weinig bekend, maar na intensief speurwerk is er toch de nodige informatie naar boven gekomen. Beide piloten waren van Australische komaf. Mede dankzij de filmbeelden weten we ook wie deze piloten waren. De hoogste in rang zijnde piloot was Flt/Lt (Flight Lieutenant) R.G. Clemesha afkomstig uit Vaucluse, New South Wales. Van Clemesha zijn aardig wat foto’s gevonden. Meer informatie en foto's van Clemesha vind u hier.

De andere piloot is F/O (Flying Officer) E.A. Emmerson afkomstig uit Toowoomba, Queensland. Van Emmerson is er maar één foto gevonden, waarop hij staat afgebeeld leunend met zijn arm over een 20mm Hispano kanon. Waarschijnlijk hebben beide jonge piloten nooit geweten, dat er bij de beschieting vier onschuldige burgerslachtoffers gevallen zijn en een tot nog toe onbekende Duitse soldaat. Meer informatie en de foto van Emmerson vind u hier.

De filmbeelden

De filmbeelden geven bij nader onderzoek heel wat geheimen prijs. Omdat de Liberator nog voor circa 90% in tact was, is opdracht gegeven de bommenwerper te vernietigen. Dit was een verplichte procedure, mocht een geallieerd toestel zich in goede staat bevinden. Op 26 februari 1945 zijn de twee Spitfires opgestegen vanaf RAF station Drem, in Schotland met als opdracht het vernietigen van een Liberator B-24. In ooggetuigenverslagen wordt meerdere malen gesproken over de bewuste beschieting. Behalve dat beweerd werd dat er drie in plaats van twee Spitfires de aanval uitvoerden werd ook gezegd dat de toestellen elk drie keer een beschieting hebben uitgevoerd. Bij het onderzoeken van de beelden is nu gebleken dat beide toestellen dit vijf keer hebben gedaan. In totaal is er dus 10 keer geschoten. Zoals eerder gezegd gaat op hetzelfde moment dat de piloot gaat schieten, de camera meelopen en zodoende kan er letterlijk geteld worden hoe vaak er gevuurd is. De eerste beelden (klik hier) zijn van Emmerson en vrij wazig, maar er is wel duidelijk te zien dat de bommenwerper zwaar onder vuur genomen wordt. Emmerson richtte zich vooral op de voorzijde/cockpit van de B-24, maar bleef vrij hoog met de aanval. Een voorzichtige schatting duidt op een hoogte van 45-50 meter. Bij sommige frames van het filmpje zijn duidelijk de inslagen van de kogels te zien, zowel in de grond achter het toestel als op het toestel zelf. Het filmpje van Emmerson gaat in een rap tempo en duurt in totaal ongeveer zeven seconden. De beschietingen zijn namelijk achter elkaar geplakt. Het filmpje (klik hier) van Clemesha daarentegen duurt een seconde of elf en is van een geweldige kwaliteit, zeker voor een filmpje dat al zevenenzestig jaar oud is. Clemesha concentreerde zich meer op het midden en achterdeel van het toestel en scheert werkelijk op enkele meters hoogte boven de B-24. Doordat hij zo dichtbij kwam hebben we er een paar mooie snapshots van kunnen maken.

Op de wazigere beelden van Emmerson is niet goed te zien of de B-24 ook daadwerkelijk in brand heeft gestaan. Op de scherpere beelden van Clemesha daarentegen is goed het dikke rookspoor te zien. Ed Stevenhagen van onze vereniging heeft de afdruk nog scherper kunnen maken en nu is duidelijk te zien, ondanks dat het donkere zwart-wit beelden zijn, dat de B-24 in brand staat. Dankzij internet is ook het weerbericht van die dag achterhaald, en de windrichting van WZW klopt ook met de kant waar de dikke zwarte rookpluim heentrekt.

Bij het veldonderzoek in 2005 zijn ook onderdelen gevonden die gesmolten zijn ter hoogte waar de cockpit over het slootje hing. Mede door de hitte van de brand is er ook nog aanwezige munitie van de B-24 afgegaan. Waar de cockpit gelegen heeft, zijn er 3 .50 (3 punt 50) patronen gevonden. Eén ervan was nog compleet en de andere twee waren afgegaan. De slaghoedjes waren eruit geschoten , waardoor beide hulzen ook krom gesmolten zijn. Dit zou er op kunnen wijzen dat de patronen door de hitte zijn afgegaan. Er komt een nieuw kleinschalig veldonderzoek, waarin geprobeerd wordt om daar meer uitsluitsel over te vinden. Door de filmpjes weten we ook de precieze aanvalsroute van de Spitfires en we hopen ook op die manier uit te kunnen zoeken welke munitie de 2 Spitfires gebruikten.

Helaas is ons verenigingsblad te klein om alle informatie te vermelden, maar mensen met vragen mogen altijd mailen naar het HGOS.

Ondanks het feit dat er die dag vijf dodelijke slachtoffers te betreuren waren, zijn de filmbeelden van zodanige kwaliteit dat er gelukkig niets te zien is wat te maken heeft met de slachtoffers.

De Dodelijke Slachtoffers

Johanna (Jopie) Cornelia van Bemmelen geboren te Stompwijk, 11 April 1930, overleden te Zoeterwoude 26 Februari 1945, begraven op 3 Maart 1945 op het R.K. Kerkhof te Stompwijk. Ten tijde van de beschieting zat Jopie samen met haar broertjes en zusjes in het wrak en omdat Jopie panisch was voor schietgeluiden is zij in blinde paniek naar buiten gerend en zo geraakt aan de zijkant van de linkervleugel in het weiland.

Hieronder vindt u een aantal foto's van het graf van Gerrie en Jopie (klik op de foto voor een groter formaat).

 


Gerardus (Gerrie) Hendrikus van Bemmelen geboren te Stompwijk, 22 December 1940, overleden te Zoeterwoude 26 Februari 1945, begraven op 3 Maart op het R.K. kerkhof te Stompwijk. Gerrie zat tijdens de beschieting ook in het wrak en werd ter bescherming onder de rok van de oudste zus Sjaan gehouden. Hier is hij helaas geraakt door een 20mm patroon die bleef steken in zijn ingewanden en is aan deze verwonding overleden toen hij werd weggebracht op een kaasbrik samen met zijn broer Ed naar het Leidse Elisabeth ziekenhuis.









Maria den Elsen-Zonderop geboren te Zoeterwoude, 5 December 1908, overleden te Zoeterwoude 26 Februari 1945, begraven op 1 Maart 1945 op het R.K. kerhof te Zoeterwoude. Maria den Elsen-Zonderop kwam toevallig aanfietsen uit de richting van Zoetermeer en werd op de weg voor de boerderij door de kogelregen geraakt. Zij is waarschijnlijk op slag dood geweest. Hieronder vindt u het bidprentje van het overlijden van mevrouw den Elsen-Zonderop.




Martinus Janson geboren te Stompwijk, 31 Augustus 1883, overleden te Zoeterwoude 26 Februari 1945, Begraven op 1 Maart 1945 op het R.K. kerkhof te Zoeterwoude. Martinus Janson kwam uit de boerderij om te kijken wat er aan de hand was en stond ten tijde van de beschieting tussen 2 stallen aan de voorkant van de weg waar hij geraakt werd in het onderlichaam door de rondvliegende scherven van de brandpatronen. Hieronder vindt u het bidprentje van het overlijden van de heer Janson.



De Niet Dodelijke Slachtoffers

Edemundus (Ed) Beatrix Maria van Bemmelen geboren te Stompwijk, 11 Mei 1938, was ten tijde van de beschieting 6 jaar oud en werd ook in het wrak van de Jolly Duck geraakt door een 20mm patroon. Deze ging er bij de schouder in en kwam er aan de zij weer uit. Het is ongelofelijk dat Ed dit heeft overleeft.

Klik hier om een in 2002 afgenomen interview te lezen wat Louis van den Burg had met de heer Ed van Bemmelen.

Historisch Genootschap Oud Soetermeer
Interviewgroep “Sprekend Verleden”

Gesprek met de heer Ed van Bemmelen (in bijzijn van de heer Henk van der Post) op zaterdag 9 november 2002.
Louis van den Burg, lid van de Interviewgroep “Sprekend Verleden”, onderdeel van het Historisch Genootschap Oud Soetermeer, licht toe wat de bedoeling van het gesprek is. In het verleden is al veel aandacht besteed aan de bemanning van het vliegtuig The Jolly Duck, in het bijzonder aan het tragisch overlijden van John Mac Cormick. Het lijkt goed dat het overlijden van een aantal burgers wat meer aandacht krijgt, zeker nu het nog mogelijk is mensen te laten spreken die erbij betrokken waren. De heer Van der Post heeft één van die betrokkenen weten op te sporen, te weten de heer E.B.M. van Bemmelen uit Stompwijk.

Meestal is de eerste vraag hoe het gezin er destijds uitzag. In dit geval kan de heer Van Bemmelen exact aangeven hoe dat was, hij overlegt namelijk het trouwboekje van zijn ouders. Daaruit blijkt dat: op 19 januari 1926 in Stompwijk trouwden Wilhelmus van Bemmelen en Anna Johanna Overmeer. Uit dit huwelijk werden geboren: Adriana Elisabeth Maria op 22 november 1926, Theodorus Petrus op 31 januari 1928, Cornelia Justina op 14 november 1928, Johanna Cornelia op 11 april 1930, Johannes Wilhelmus op 7 maart 1932, Wilhelmus Cornelis op 8 januari 1935, Edemundus Beatrix Maria op 11 mei 1938 en Gerardus Hendrikus op 22 december 1940.

Hr. Van den Burg: de gezinssamenstelling van u thuis hebben wij nu zwart op wit. Wij hebben in het artikel van de heer Van der Post een beschrijving. Hij heeft het meegemaakt als 15-jarige. Hij was getuige van iets heel vreselijks en u was getuige van iets heel vreselijks. Ik vind het heel fijn dat u er iets over wilt zeggen. U kunt er over praten?
Hr. Van Bemmelen: Jawel. Ik was meer betrokkene eigenlijk dan getuige. Wij waren in dat vliegtuig en toen werd er ineens geschoten. Toen is iedereen alle kanten uitgerend en mijn zusje was zo panisch van schieten; dat was Jopie die omgekomen is. Zij is dwars tegen de volle laag ingelopen. Niemand heeft haar meer mogen zien, behalve de timmerman en mijn vader. Mijn vader voor de identificatie en de timmerman om de maten voor het kistje op te nemen. Mijn moeder mocht ze niet eens zien. Mijn broertje en mijn oudste zus. Wij waren met z’n vijven, mijn oudste zus, mijn broer Jan, de broer die boven mij is, Jopie, Ger en ik. En mijn oudste zus Sjaan, die had mijn jongste broertje tussen haar benen en een kogelgat zat in haar rok en die kogel is in zijn ingewanden blijven steken en daar was niks meer aan te doen. Ik had een doorschot, hier van mijn schouder tot aan mijn zij. Die is er hier ingegaan en aan de andere kant er uit. Niemand die het kan begrijpen, ikzelf ook niet. Dat er van binnen geen vitale delen geraakt zijn. Ze dachten eerst nog dat ik één long kwijt was. Maar als je ziet wat ik doe en gedaan heb in mijn leven, nou dan bestaat dan niet.
Hr. Van Post: weet je nog Van Bemmelen dat je na die avegatie, waarschijnlijk toch uit die kelder vandaan, dat je met een brik naar Leiden gebracht bent?
Hr. Van Bemmelen: Sorry, dat weet ik niet. Ik weet dat ik in Leiden in het ziekenhuis bijkwam, in het Elisabeth, en dat het eerste wat ik vroeg was hoe het met Gerrie was, want dat wist ik dat hij naast mij vervoerd was. Dat wist ik nog wel, maar hoe dat weet ik niet, maar daar was geen redden meer aan. Toen hij wegging leefde hij nog wel, maar hij is onderweg al overleden. Het was het eerste wat ik vroeg hoe het met hem was, maar daar kreeg ik geen antwoord op. Van mijn zusje wist ik niet eens, dat heb ik pas naderhand gehoord. Ik was geraakt en ik had veel bloed verloren. Sommige dingen zie ik zo nog voor me, bijvoorbeeld dat mijn moeder panisch binnenkwam. Die staldeur in, dat weet ik bijna 100 procent zeker, dat we toen op de voorboes lagen. Die stal was schoon natuurlijk, want het was zomer.
Hr. Van der Post: die Duitsers bepaalden zo’n beetje in grote lijnen wat er gebeurde. Bram Zonderop was ook op dat tumult afgekomen en toen hebben ze degenen die zo gekwetst waren met een paardendeken in de voorschuur neergelegd, degenen die al overleden waren, zoals mevrouw Zonderop en Jopie.
Hr. Van Bemmelen: dat beslisten die Duitsers, want die hadden het heft in handen natuurlijk. Voor zover ik weet ben ik verbonden door Duitsers.

Hr. Van der Post citeert uit zijn artikel dat destijds gepubliceerd is in “SUETAN”, het Orgaan van de Stichting “Oud Zoeterwoude” van augustus 1990:
N.B. Regelmatig wordt het citaat onderbroken en om de draad toch wat vast te houden wordt verwezen naar de noten helemaal achteraan.
Hr. Van der Post: een heel klein stukje van het hele verhaal wat ik zelf nog uit mijn jeugd weet:

Citaat
“Wij wisten niet dat de noodlanding van dit vliegtuig de aanleiding zou worden van een zeer dramatische gebeurtenis op maandagmiddag 26 februari 1945. Ik was zelf op die middag naar de Weipoortseweg gegaan waar mijn ouders woonden.
Noot 1
Onze buurvrouw aan de overkant (dat was mevrouw Zonderop-Den Elsen) zei: “Als je weer teruggaat dan ga ik met je mee, want dan ga ik naar m’n moeder in de Meer en bekijken dan ook het vliegtuig bij Ome Tinus”. We hebben onderweg ook nog Sien den Elzen, een schoonzuster van haar opgehaald, die in de Zuidbuurt woonde. Toen we met z’n drieën bij het vliegtuig kwamen, hoorden we van anderen dat er een vliegtuig driemaal laag over de omgeving was gevlogen; wij wisten niet wat dat te betekenen had en we schonken er geen aandacht aan. Nu weten we dat dit een squadron Spitfires was die foto’s maakte van de Liberator B-24; ze hadden van de vluchtleiding opdracht gekregen de Liberator te vernietigen.
Noot 2
Achteraf een zinloze bezigheid, want de Liberator was al total loss. Duitse militairen hadden een dag tevoren alles wat demontabel was al uit het vliegtuig verwijderd. Ook hadden ze de benzine, die nog aanwezig was in de vleugels, overgepompt in een kleine tankwagen. Zoals altijd de laatste dagen, waren rondom het vliegtuig tientallen mensen om het een en ander te bekijken.
Noot 3
De Duitse soldaten vonden dat best. Wij waren met z’n drieën nog geen kwartier ter plaatse, of ik hoorde een vliegtuig zeer laag aankomen. Eén van de Duitse soldaten schreeuwde: “DEKKING”. Als een haas ben ik toen met m’n vijftienjarige beentjes naar de ingang van de boerderij gerend. Voor mij uit zag ik de grond opwoelen door de inslaande mitrailleurs in het wegdek.
Noot 4
Ik zag ome Tinus uit de voordeur naar buiten komen, was hij in de boerderij gebleven dan was hem niets overkomen, maar helaas. Een van de Duitse soldaten, die waarschijnlijk al meer met zulke toestanden te maken had gehad, sommeerde ons, ons in veiligheid te stellen in de vrij diepe Deense kaaskelder.
Noot 5
Er kwam ook nog een volwassen meisje met twee kleine jongetjes aan de hand het achterhuis in. Toen dit meisje de kleertjes van deze jongetjes omhoog deed, zagen we, dat ze ernstig gewond waren aan hun buikjes.
Noot 6
Ik herinner mij nog dat ik een lang verband, wat afkomstig was uit een verbanddoos uit de Liberator om één van de jongetjes z’n buikje draaide.
Noot 7
We zaten met misschien een zestal personen in de Deense kaaskelder.
Noot 8
De andere personen die rondom het vliegtuig waren, zijn andere kanten uitgevlucht. We hoorden in deze kelder de Spitfire voor de tweede keer en derde keer een salvo kogels over het vliegtuig afvuren. Het bleek dat ze niet meer terugkwamen.
Noot 9
We zijn toen naar buiten gegaan en wat ik toen te zien kreeg is mij tot op de dag van vandaag duidelijk bijgebleven. Een vijftien jarig meisje, een zusje van de jongetjes die ik in het achterhuis ontmoette, was omgekomen bij de eerste beschieting vlak bij het vliegtuig.
Noot 10
Ome Tinus, die na de eerste beschieting nog in de boerderij was, is naar het vliegtuig gegaan waar hij bij de tweede beschieting is omgekomen.
Noot 11
Later werd ook onze buurvrouw mevrouw Den Elsen-Zonderop, waar we vanmiddag nog mee lachten en praatten, bij het vliegtuig gevonden.
Noot 12
Zij is bij de eerste beschieting omgekomen. Het was op dat moment een ontredderde toestand, niemand wist wat er gedaan moest worden. Na verloop van tijd zijn door de omstanders en de Duitse soldaten de slachtoffers naar de wagenschuur gebracht.
Noot 13
Gelukkig kwam ook dokter Kortman op de fiets naar de Geer. Hij zorgde voor de gewonde jongetjes, die met een brik naar het ziekenhuis in Leiden werden vervoerd. Hier is een van jongetjes, de pas vier jaar oude Gerrie van Bemmelen overleden. Samen met zijn zusje Joop liggen zij begraven op het kerkhof in Stompwijk. Een grafsteentje herinnert nog altijd aan wat door dit wrede oorlogsgeweld door de ouders in deze donkerste dagen van de oorlog moesten doorstaan. Bij diegenen die hulp kwamen bieden was ook Deken Bont; hij is naar onze overbuurman Cees van Leeuwen gegaan, want Sien den Elsen was gewond aan haar arm en moest naar het ziekenhuis.
Noot 14
Cees van Leeuwen is toen onder zeer moeilijke omstandigheden met een half op hol geslagen paard, dat nog niet genoeg gewend was om voor een wagen te staan, met Sien den Elsen naar het ziekenhuis in Leiden gereden. Hij was ’s avonds, terwijl het eigenlijk spertijd was, om tien uur thuisgekomen, alles was goed gegaan. Mevrouw Van Leeuwen is naar ons toegekomen voor de verzorging van de slachtoffers. Dit was een dag die men nooit vergeet. “Ons leven hing maar aan een draad”. Tinus Janson die zich elke dag liet informeren naar het naderend einde van de oorlog, heeft dit niet meer mogen beleven. Zijn vrouw, mevrouw Janson-Klein wilde na deze gebeurtenissen geen dag langer dan nodig was, op de boerderij in de Geer blijven. Gerrit Klein heeft nog een tijdje na de oorlog de boerderij gerund., maar toen uiteindelijk de mogelijkheid bestond, zijn ze op de Verlaatweg in Zoeterwoude gaan wonen”.
Einde citaat

 

Hr. Van den Burg: u was heel jong toen dat gebeurde, u werd naar het ziekenhuis gebracht, kunt u zich daar nog iets van herinneren?
Hr. Van Bemmelen: Nee, ik weet alleen dat ik daar in stal of in die kelder lag, laten we het daar maar op houden, volgens mij was het de voorboes, maar dat maakt niet uit, en dat ik bijkwam in het ziekenhuis en dat het eerste wat ik vroeg hoe het met Gerrie was. Van Jopie wist ik toen nog helemaal niets af en daar kreeg ik geen antwoord op.
Hr. Van den Burg: het moet toch wel een enorme schok geweest zijn toen u dat hoorde. Toen ze begraven zijn lag u nog in het ziekenhuis?
Hr. Van Bemmelen: Ik heb zes weken in het ziekenhuis gelegen en toen kwam hier die veldwachter, ik meen dat Van Arkel het was, die kwam ook nog eens aan de deur vertellen dat ik ook de pijp uit was, zeg maar en gelukkig dat mijn vader opendeed, want voor mijn moeder is het nooit Bevrijdingsdag geweest. Je begrijpt niet dat ze zo oud geworden is, zij is bijna 101 geworden, maar bevrijdingsdag is het voor haar nooit geweest. Maar altijd goed bij het hoofd gebleven, want kaarten!
Hr. Van den Burg: na die zes weken was u genezen?
Hr. Van Bemmelen: Ja, toen mocht ik naar huis, ik kon weer naar school. Ik heb eerst nog een tijdje thuis bijles gehad.

Hieronder tekst van een brief van dokter Kortman: WYBO KORTMAN arts (emeritus)

Aan de werkgroep Interviews
p/a E.W. van den Burg

22 Februari 1945 reed ik op de Nieuweweg richting Weipoort, toen ik zag, dat ongeveer boven de Geer een bommenwerper een noodlanding ging maken. Ik keerde meteen om, weet niet of ze toen al mijn motor hadden afgepakt, zo ja, dan was ik op de fiets met houten banden en reed zo snel mogelijk naar de Geer, waar naast de boerderij van Janson een grote geallieerde bommenwerper neergestort was. Men vermoedde, dat er nog een gewonde in lag. Met kunst en vliegwerk werd ik in het vliegtuig gesjord. Uit het vliegtuig droop een rode vloeistof en men dacht, dat het bloed was. Maar onderzoek in het vliegtuig wees uit dat het een rode vette vloeistof was: vermoedelijk vliegtuigkerosine. Er waren toen nog geen Duitsers aanwezig; op weg naar huis kwam ik die tegen; ze vroegen me of ik een vliegtuig had zien neerstorten, ja ik had wel een vliegtuig zien draaien, mogelijk dat het in de buurt van Voorschoten neergekomen was. Ik was al blij dat ze door gingen, ik had nogal wat Eerste Hulp tasjes uit het vliegtuig bij me. Het neergeschoten vliegtuig kreeg permanent Duitse bewaking, er waren voortdurend veel nieuwsgierigen om naar dat wrak te kijken. Zo ook op 26 februari. Ik reed met Piet Zon mee en rijdend over de Hoge Brug zagen we dat jagers over het wrak cirkelden en het na korte tijd in brand schoten. Toen wij er aan kwamen waren de jagers weg. Er lagen veel doden en gewonden. Of er ook Duitse slachtoffers waren weet ik niet. Wel stond er een flinke Duitse ambulance. Ik vroeg die te mogen gebruiken om de gewonden af te voeren, maar die kreeg ik niet. Toen hebben wij een kaasbrik geleend, daar dik stro in gelegd en daarop de gewonden en zo heeft Piet ze naar de Eisabeth in Leiden op de Hooigracht gereden. Dit is zo wel wat ik er nog over kan vertellen, hoop dat u er iets mee kan doen.

Een Hartelijke groet en succes met uw werk

w.g. Wybo Kortman

Noot 1
Hr. Van der Post: Ik was bij Tinus Janson ondergebracht omdat mijn moeder ziek was. Ik kon niet meer thuis zijn, dus ik was bij mijn ome, op de boerderij in de Geerpolder.
Noot 2
Vraag aan de heer Van der Post: eerst spreekt u over één vliegtuig en even later over een squadron, maar een squadron bestaat uit heel wat toestellen. Misschien moeten we hierover nog eens praten.
Noot3
Hr. Van Bemmelen: Hele schoolklassen gingen er heen, maar ja, wie had er ooit een vliegtuig gezien van dichtbij?
Noot 4
N.B. Er staat inslaande mitrailleurs. Volgens mij moet dit zijn mitrailleurkogels of gewoon kogels.
Noot 5
Hr. Van der Post:daar zijn uiteindelijk de jongetjes Van Bemmelen terechtgekomen.
Noot 6
Hr. Van Bemmelen: Mijn broertje aan zijn buik en ik aan mijn zij.
Noot 7
Hr. Van der Post: dat zal Gerrie geweest zijn
Noot 8
Hr. Van Bemmelen: Ik weet niet hoe ik van dat vliegtuig naar de stal gekomen ben. Ik weet alleen dat ik daar lag en er lagen er nog meer naast me.
Hr. Van der Post: Ik dacht dat Sjaan, de overlevende, aan weerskanten jullie aan de hand …
Hr. Van Bemmelen: Dat zou best kunnen en Jan die was er ook bij natuurlijk, die had nog een schampschot aan zijn bil, want wij waren alle vijf geraakt.
Hr. Van den Burg: u zei net: "we zijn allemaal in dat vliegtuig geweest" en jullie oudere zuster had jullie meegenomen naar het vliegtuig.
Hr. Van Bemmelen: Weet je wat het was, wij hadden al dagen lopen zeuren hier of we er een keer heen mochten en dan mochten we niet en op een gegeven moment mochten we toch en op die bewuste maandagmiddag zijn we er met z’n vijven heengegaan, onder leiding van mijn oudste zus op de fiets. Maar in ieder geval, dat was de grote zus en dat was de oudste Onder leiding van haar gingen we er heen en zij kende ook redelijk Duits.
Noot 9
Hr. Van den Burg: jullie waren daar aan het kijken en dat was natuurlijk heel bijzonder.
Hr. Van Bemmelen: Ik had hem ook zien landen toen. Hij vloog hier, want toen woonden wij nog drie huizen verderop, op nummer 172. We waren buiten aan het spelen met de buurjongens en toen ging hij eigenlijk vijf meter over de huizen heen, en die hebben wij toen die noodlanding zien maken.
Hr. Van den Burg: jullie waren in dat vliegtuig …
Hr. Van Bemmelen: Wij hoorden die vliegtuigen wel over scheren, maar je sloeg er geen acht op. Toen hebben ze eerst die verkenningsrondjes gevlogen; zij hadden natuurlijk opdracht van de geallieerden om dat toestel te vernietigen en er werd niet gekeken wie er bij liepen.
Noot 10
Hr. Van der Post: want ik ben nog mee geweest, dat is een detail, dat was nog zo in die dagen, deken Bont, dat was de verzorger van Zoeterwoude, die had er ook inmiddels lucht van gekregen dat het daar mis ging in de Geerpolder die was ook naar de Geerpolder gekomen. En ik ben nog met hen mee geweest, naar beneden, naar het vliegtuig, waar dat meisje lag, Joop, ernstig gewond en hij heeft ze nog bediend. Dat was een automatisme van de geestelijken.
Noot 11
Hr. Van der Post: dus hij was bij de eerste beschieting toen de meisjes Van Bemmelen en uw broer geraakt werden was hij nog op de boerderij aanwezig
Noot 12
Hr. Van der Post: die lag, als je bij de boerderij naar beneden gaat, vlak bij die dam, aan de andere kant van de weg, zij was gewoon in de sloot gerold, ze zat helemaal onder het kroos, onder de rommel.
Noot 13
Hr. Van der Post: daarmee bedoel ik alleen de slachtoffers die overleden waren. Die zijn daar blijven liggen totdat ze weggehaald zijn.
Noot 14
Hr. Van Der Post: Sien den Elsen was aan haar arm gewond en moest ook naar het ziekenhuis en die heeft daar ook nog steeds last van. Die leeft nog.

Gerrie en Joop van Bemmelen
Overleden op 26 februari 1945

Op hun gezamenlijke bidprentje stond onder andere de volgende tekst:

“God, de Heer over leven en dood, stond toe, dat tengevolge van het oorlogsgeweld op 26 februari 1945, geheel onverwachts van ons werden weggerukt op deze aarde, onze beide lieve kinderen, ons broertje en zusje
GERRIE EN JOOP VAN BEMMELEN.
Gerrie had nog pas de jeugdige leeftijd van vier jaar. En nu is hij een Engeltje. Zijn zusje Joop was bijna 15 jaar. Daags voor haar sterven ontving zij Jezus nog in haar reine meisjesziel. Nu rusten hun lichamen sinds 3 maart 1945 op het R.K. Kerkhof van hun geboortedorp te Stompwijk”.

Op zaterdag 9 november 2002 was de heer Ed van Bemmelen bereid en in staat om over dit droevige voorval te vertellen.
“Hele schoolklassen gingen er heen. Wie had er ooit een vliegtuig gezien van zo dicht bij? Weet je wat het was? Wij hadden al dagen lopen zeuren of we er heen mochten en dan mochten we niet. Maar op een gegeven moment mochten we toch en op die bewuste maandagmiddag zijn we er met z’n vijven op de fiets naar toe gegaan, onder leiding van mijn oudste zus Sjaan. Zij kende ook redelijk Duits. Ik had het vliegtuig enkele dagen eerder ook de noodlanding zien maken. We waren buiten aan het spelen en het kwam heel laag over de huizen heen. We waren in dat vliegtuig en toen werd er ineens geschoten. Iedereen rende alle kanten uit en mijn zusje, Jopie die omgekomen is, was zó panisch van schieten. Zij is dwars tegen de volle laag ingelopen. Niemand heeft haar meer mogen zien, behalve de timmerman en mijn vader. Mijn vader voor de identificatie en de timmerman om de maten van het kistje op te nemen. Zelfs mijn moeder mocht haar niet meer zien. Wij waren daar met z’n vijven, Sjaan, Jan Wim, Gerrie en ik. Mijn oudste zus die had Gerrie tussen haar benen om hem te beschermen. In haar rok zat een kogelgat en die kogel is in de ingewanden van mijn broertje blijven steken en daar was niets meer aan te doen. Zelf had ik een doorschot, hier van mijn schouder tot aan mijn andere zij. Die is er hier ingegaan en aan de andere kant er uit. Niemand die het kan begrijpen, ikzelf ook niet, dat er van binnen geen vitale delen zijn geraakt. Ze dachten eerst nog dat ik één long kwijt was. Maar als je ziet wat ik doe en gedaan heb in mijn leven, nou, dan bestaat dat niet. Ik weet niet hoe ik van dat vliegtuig naar de stal ben gekomen. Ik weet alleen dat ik daar lag en er lagen er nog meer naast me. Ik weet verder dat ik in Leiden in het ziekenhuis bijkwam, in het Elisabeth, en dat het eerste wat ik vroeg was hoe het met Gerrie was, want ik wist dat hij naast mij vervoerd was. Dàt wist ik nog wel, maar hoe dat weet ik niet, maar daar was geen redden meer aan. Toen hij wegging naar het ziekenhuis leefde hij nog wel, maar onderweg is hij al overleden. Het was het eerste wat ik vroeg, maar daar kreeg ik geen antwoord op. Van mijn zusje wist ik niet eens, dat heb ik pas naderhand gehoord. Ik heb zes weken in het ziekenhuis gelegen en toen kwam hier de veldwachter, ik meen dat Van Arkel het was, die kwam ook nog eens aan de deur vertellen dat ik ook dood was. Gelukkig deed mijn vader open en werd het horen van die boodschap mijn moeder bespaard. Voor haar is het nooit bevrijdingsdag geweest. Je begrijpt niet dat ze zo oud geworden is. Ze is bijna 101 geworden, maar bevrijdingsdag is het voor haar nooit geweest!


Johannes (Jan) Wilhelmus van Bemmelen geboren te Stompwijk, 7 Maart 1932 was ten tijde van de beschieting 12 jaar oud en had een schampschot aan zijn bil en ook Jan heeft dit drama gelukkig overleeft.

 

 

 

 


Adriana (Sjaan) Elisabeth Maria van Bemmelen geboren te Stompwijk, 22 November 1926 was ten tijde van de beschieting 19 jaar oud en had tijdens deze beschieting Gerrie onder haar rok gestopt om deze zo te beschermen. Sjaan had alleen een schot in haar rok gekregen en daardoor was Gerrie in zijn buik geraakt waar de kogel bleef steken in zijn ingewanden en dit later de dood tot gevolg had.